Pielen op de poelen

Zomers zeilen in de herfst met een tjotter bij een temperatuur van 19 graden en een straffe ZW wind BF 5; deze fanatiekelingen kiezen natuurlijk voor de gerestaureerde Wylp. Stipt 12 uur ontsluiten we het hek van de SFT-schiphuis; de gehele vloot dobbert nog in het water. De zwaluwen zijn allang onderweg naar een ander continent; we hoeven niets schoon te maken. Rob helpt mee de Wylp naar buiten te loodsen. Binnen een half uur hebben we boot zeilklaar, inclusief één reef. Gezien de verwachte windkracht en -richting kiezen we ervoor een deel van de Poelentocht af te leggen; het kruisen en batsen op de woelige baren van de grote meren hebben we al met het Kruis van Heeg ervaren!
Bij het passeren van de havenhoofden slaan we BB uit om na 5 minuten voor het lapje weer BB uit te gaan richting het dorp Heeg. Tot het centrum kunnen we nog laverend en bomend de draaibrug De Syl bereiken. Onder toezicht van wat toeristen strijken we de mast en “klunen” we onszelf onder de brug door naar een volgend terras. Een sterke westenwind op kop doet ons naar peddel en vaarboom grijpen; de eerste breekt, maar de extra lange vaarboom doet zijn dienst, dankzij de Pk’s van de bemanning! De harde windvlagen drukken ons agressief achteruit, zodat we ons via de geparkeerde bootjes moeten voorttrekken naar de volgende Weisleatbrug. Ook staan daar de lichten op dubbelrood en er is geen vaarverkeer dat ons eventueel een sleepje zou kunnen geven. Bovendien blijft die (verr…) vaarboom wel heel vaak in de modder steken. We denken beiden hardop: kan het gebruik van zo’n elektrische BB-motor deze natuurkrachten wél aan? De tweede brug wordt “genomen”. Bij het remmingswerk kunnen we het tuig weer zetten. Het kruiswerk mag weer beginnen, want we koersen nog steeds westwaards op de Weisleat. Af en toe raken we grond als de boot te dicht bij een rietkraag komt. Ondanks dat we de fok bak houden moet de vaarboom de afvaart erin houden. We maken een stop bij het eilandje van de Burd en zetten nog een reef in de fok; de Wylp zeilt nu geriefelijker op dit wijde water van de Idzegaaster poel. We kunnen nu wat meer om ons heen kijken in welk zeilparadijs we zijn aangekomen; we genieten van dit prachtige Friese landschap en deze klassieke tak van zeilsport. In het westen spotten we een markante boomgroep met een klokkenstoel, dat moet het kerkhof van Idzega zijn met links daarvan de invaart van de Klokhuissloot; deze sloot is net te bezeilen tot een vaste (naamloze) betonbrug. We drukken het “harspit” stevig in de wal en tuigen af. Tijd voor de “coffee break” en de omgeving verkennen; we zitten zeker 3 meter boven N.A.P. en hebben een 360 “panorama”. We krijgen dorst en lekkere trek, zelfs ons noodrantsoen (scheepbeschuit) wordt aangebroken. De zon breekt door de wolken en de windkracht lijkt wat af te nemen, tijd om de gehele fok te zetten en dezelfde weg terug te zeilen. Een fluitje van een cent, lijkt het, maar het venijn zit natuurlijk weer in Heeg. In de bebouwde kom waait de wind uit diverse richtingen. Het strijken en zetten van de mast gaat ons snel af. Langs de Syl lopen nog enkele verwaaide varensgasten en een groot deel van de vakantiehuizen is onbewoond. Het is stil in “bruisend Heeg” en de herfst is pas begonnen. We kunnen van het tjotteren geen genoeg krijgen zodat we besluiten nog het eiland Gouden Bodem te ronden. Via de vaargeul onder het Eiland van Heeg varen we de Rakken binnen. Bij Woudsend slaan we BB uit de Nauwe Wymerts in; deze vaart loopt langs Gouden Bodem noordwaarts zodat we dit vaarwater heel geriefelijk met halve wind kunnen bezeilen tot aan de kruising van het Johan Frisokanaal. Hierna weer BB uit om na 66 keer laveren weer op het Heegermeer aan te komen. Met twee grote slagen kunnen we ongehinderd door toeristenboten de havenmond binnenvaren. Alsof de RK Kerk van Heeg ons ziet aankomen; haar klok luidt ons altijd (schor) in.

Zaterdagavond, 18.45 uur, stappen we in onze auto en gaan op weg naar de “beschaving”! We zijn
weer opgeladen!!

Opgetekend door Bram & Menke de Smit (varende donateurs SFT)